|
||||||||
Enige tijd geleden schreef ik een recensie over een van de laatste albums van meester gitarist Philip Catherine (1942) “La Belle Vie” een schitterende samenwerking tussen 3 kameraden, Bex, Romano en Catherine . Hier vinden we Philip wederom met twee partners maar we gaan wel een stukje terug in de tijd, dit werd opgenomen en uitgebracht op lp in 1983. In 1985 voor het eerst op cd en in 2010 met een nieuwe hoes opnieuw onder de titel “Crystal Bells”, beide hoezen zijn hier aanwezig dus dit zal wel een nieuwe heruitgave zijn, overigens niet onterecht , het gaat hier om uitstekende muziek. Chet en Philip zijn op zo’n zestal albums samen te horen, de relatief onbekendste hier, bassist Jean-Louis Rassinfosse (1952) maakte ook 6 albums met Chet en speelde met hem samen over een periode van 10 jaar. Overigens won Rassinfosse de titel van beste Belgische bassist in 1998 en is hij nog steeds actief in diverse groepen, geen kleine jongen dus. De hoesfoto is ook een typisch tijdsbeeld, met de lange manen van Jean-Louis, Philip en in mindere mate van Chet. Het trio klinkt als een klok en opvallend is hoe goed en modern Philip hier klinkt, hij was ooit nog lid van de rockgroep Focus. Chet ( 1929-1988) was in deze periode flink aan de drugs, 5 jaar later viel hij uit het raam onder invloed van waarschijnlijk heroïne, maar ik heb hem in die tijd diverse keren gezien en soms was het mis maar meestentijds speelde hij schitterend, zo ook hier. Het melancholieke, intieme en zacht aangezette geluid van Chet is volop aanwezig, te midden van de ganse meute jazztrompettisten haal je het geluid van Chet er onmiddellijk uit met zijn grote zeggingskracht. De combinatie met het heldere gitaargeluid van Philip en de zingende, bijna als een cello klinkende contrabas van Jean-Louis staat als een huis. Chet is niet vocaal aanwezig op dit album, hij excelleert alleen op de trompet. Openingsnummer is “Crystal Bells” van saxofonist Charlie Mariano, het hardbopnummer “Strollin” van Horace Silver is het volgende stuk. Met ”Lament” van J.J. Johnson is het tijd voor een ontroerende ballad, “Leaving” is afkomstig van het gelijknamige album van pianist Richie Beirach die het schreef en opnam met fluitist Jeremy Steig in 1976. “Cherokee” van Ray Noble is er eentje uit het American Songbook en “Estate” is van oorsprong van de Italiaanse zanger Bruno Martino. Een afwisselend repertoire met de nadruk op laidback en sensualiteit, verwacht van Chet dan ook geen spetterend vuurwerk, hij blijft een vertegenwoordiger van de Cool jazz. Het oeuvre van Chet Baker is enorm maar deze samenwerking met de twee Belgen is een goede keuze als start of als aanvulling van een collectie. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||